Over mij
Met een erfenis van 40 jaar in de tattoo-industrie is King Ferry een doorgewinterde ondernemer die persoonlijke worstelingen heeft overwonnen om naar voren te komen als een baken van hoop en inspiratie. Nadat hij de verslaving heeft overwonnen, wijdt King nu zijn leven aan het helpen van anderen via zijn innovatieve onderneming, Tattoos and Recovery Therapy.
Een reis van verlossing en empowerment
De reis van King Ferry begon als student in een studio in Amsterdam aan de Nieuwendijk op 15-jarige leeftijd in 1984. De volgende was het openen van een eigen studio in 1989 op 18-jarige leeftijd. Het Tattoo Palace, waar hij zijn vak aanscherpte drie en een half decennium. Zijn pad was echter niet zonder uitdagingen, aangezien hij onderweg verschillende verslavingen vocht en overwon. Gevoed door zijn eigen ervaringen besloot King Ferry zijn expertise te gebruiken om een positieve impact te hebben op de levens van anderen.
Tatoeages en herstel: genezing door kunst.
King Ferry’s derde onderneming, Tattoos and Recovery, is een bewijs van zijn inzet voor genezing en transformatie. Door tatoeage te combineren met therapie, biedt hij een unieke benadering van herstel die zowel fysieke als emotionele littekens aanpakt. King verhuist van een openbare winkel naar een privéstudio en zorgt voor een veilige en intieme omgeving voor zijn klanten om aan hun reis naar herstel te beginnen.
Een pijler van ondersteuning en begeleiding
Naast zijn rol als tattookunstenaar en therapeut fungeert King Ferry als raadslid en informatiebron in zijn gemeenschap. Via sociale mediaplatforms zoals Instagram, Facebook en TikTok verspreidt hij het bewustzijn over verslavingsherstel en pleit hij voor ondersteuning in de geestelijke gezondheidszorg. Zijn reclamestrategie, gebaseerd op mond-tot-mondreclame en frequente berichten, weerspiegelt zijn toewijding om mensen in nood te bereiken.
Trots op het empoweren van anderen
Terwijl de erfenis van King Ferry in de tattoo-industrie de hele wereld omspant, vindt hij nu zijn grootste trots in het helpen van individuen om hun verslaving te overwinnen en hun leven terug te winnen. Zijn niet-aflatende passie en enthousiasme voor zijn werk komen tot uiting in zijn interacties met klanten, en belichamen de kwaliteiten die hij dierbaar is.
Sluit je aan bij de reis van genezing
Ervaar de transformerende kracht van tatoeages en hersteltherapie met King Ferry. Zet de eerste stap naar genezing door vandaag nog contact op te nemen.
Het nieuwe plaatje
De Amsterdamse tattoo artist Ferry Hubert (55) was sceptisch toen hij voet zette in de kliniek en begon zijn nieuwe leven. Inmiddels is Ferry ruim drie jaar clean en zet hij hersteltattoo’s bij fellow’s.
Tekst Rosan Weber Fotografie Leon van den Broek
‘Mijn artiestennaam is King Ferry, gekregen van een journalist die schreef voor een Amerikaans magazine. Ik werd geïnterviewd toen ik nog in mijn oude shop, the Tattoo Palace, werkte. Hij grapte dat ik met een paleis wel een koning moest zijn. Die naam is blijven hangen en draag ik dus nog steeds. Na ruim veertig jaar gebruik van praktisch alle drugs die je maar kunt verzinnen, ben ik sinds 26 april 2021 in herstel.
Vastgebonden
De eerste keer dat ik me verdoofde was op mijn zevende, maar ik was drie jaar oud toen ik voor de eerste alcohol dronk. Mijn vader zette een ijskoud biertje op de salontafel en was weggelopen om iets te halen. Ik pakte zijn glas en dronk het in één teug leeg. Dat pakte niet goed uit, want ik lag daarna tien dagen intensive care met ernstige lever- en nierfalen. Een traumatische ervaring, want ik wist niet waar ik was, en was helemaal alleen. Ik trok constant mijn infusen eruit. Dat mocht natuurlijk niet, dus bonden de verpleegkundigen me vast. Zie het eens voor je: een driejarig jongetje, vastgebonden in een ziekenhuisbed. Het was de hel. Het is alsof het gisteren was dat ik daar vastgebonden lag en smeekte om naar huis te gaan.
Boefjes
Mijn beide ouders rookten. Ik pikte soms sigaretten om dan met de oudere jongens op te roken. Dat gaf me aanzien en mijn eerste verslaving. Het is alsof ik geen stopknop had. Alles wat ik probeerde, wilde ik meteen overvloedig hebben. Zo at ik op vierjarige leeftijd een keer de dropjespot leeg, ondanks dat ik ervan moest overgeven. Toen was het drop, maar zo werkte het ook met alcohol en drugs. Op mijn twaalfde begon ik met het blowen van hasj en kwam ik in een nieuwe vriendengroep terecht. Samen haalden we vandalisme uit, stalen we auto’s en gedroegen ons als echte boefjes. Toch voelde dit veilig, want we waren er voor elkaar. Iets wat ik van huis uit niet kende.
Vader en de kroeg
Mijn vader was een emotioneel onbeschikbare man. Ik had dus geen band met mijn vader, terwijl ik daar wel ontzettend naar verlangde. Thuis haatte ik hem, daar was er altijd ruzie. Maar buitenshuis, in zijn standaard kroeg, was hij heel anders. Die tijd mocht ik als jonge jongen met hem mee naar binnen. In dat café voelde het veilig. Hij was daar in zijn element en vrolijk. In de kroeg mocht ik dan naast hem zitten en kreeg een chocomel. Hij leerde me zelfs biljarten. In dat café had ik de band met mijn vader die ik zo graag wilde. Als jochie haalde ik daar de glazen op en dronk dan alle restjes op. Ik was toen een jaar of zeven. Na al die slokjes kreeg ik die roes, en voelde ik voor het eerst dat alle zorgen van me afgleden en hoefde ik even niet mezelf te zijn. Het was alsof ik thuiskwam. Mijn hoofd is altijd radio Baghdad geweest, met een flipperkast die non-stop aanstaat. En die eerste keer dat ik verdoofd was werd het eindelijk stil in mijn hoofd. Keith Richards heeft dat mooi verwoord. ‘Ik gebruikte niet om high te zijn, maar om even niet mezelf te zijn.’ Zo gold dat ook voor mij.
Tatoeëren
Al sinds mijn vijfde ben ik geobsedeerd door tatoeages. Ik tekende mijn armen en benen vol en dan moest mijn moeder me schoonschrobben. Toen ik tien jaar oud was, heb ik op mezelf een klein anker getatoeëerd. Op mijn twaalfde bouwde ik mijn eerste machine met een cassette motor en op mijn vijftiende ging ik in de leer. Als vijftienjarig mannetje waren ik en Filip Leu, een jongen uit Zwitserland, de jongste apprentices ter wereld. Er was nog geen internet, maar wist iedereen met te vinden. Het tatoeëren zorgde ervoor dat deuren voor me open gingen. Door mijn talent steeg mijn aanzien naar steeds grotere hoogtes. Ik had iedereen in mijn stoel. Bekende mensen uit binnen- en buitenland, criminelen groot en klein. Die leerde ik kennen bij discotheek ’t Okshoofd. Dit was een kleine discotheek in Amsterdam die altijd tot laat open was, en waar de Amsterdamse onderwereld vaak samenkwam. Een van de uitsmijters daar was een goede bekende van me, dus mocht ik daar naar binnen. Ik kon niet geloven dat ik daar zat, met de grote jongens. Dat voelde vertrouwd, veilig en heel stoer. Ook de bevoorraders van de straatdealers kwamen in ’t Oskhoofd, dus ik kocht mijn hasj niet meer per zakje, maar kocht het zelf in bij hen. Later kwam daar coke bij. Coke bracht me niet zoveel, maar het feit dat ik dankzij de coke Bacardi Cola’s kon drinken en door kon gaan, maakte dat ik het bleef gebruiken. Tot mijn 27e heb ik constant gefeest met coke, hasj en heel erg veel alcohol.
Cold Turkey
Het was 2002. Ik was gelukkig getrouwd en werd binnenkort voor de eerste keer vader. Ik had een fijn thuis, een mooi huis ook. Financieel was alles geregeld en eigenlijk had ik alles voor elkaar. Omdat ik vader werd, probeerde ik het rustig aan te doen. Dat ging dan een aantal maanden goed voordat het stemmetje in mijn hoofd zei dat ik een beloning verdiende en mezelf weer naar de klote hielp. Fuck, ik kon niet stoppen. Zelfs mijn zoon merkte dat er iets met zijn vader was. Ik besloot direct cold turkey te stoppen met alcohol. Daarvoor in de plaats ging ik obsessief meer blowen en, ondanks dat ik uit 69 kom en geen gamer ben, zat ik veertien uur achter elkaar in World of Warcraft. Ik kon namelijk helemaal niet omgaan met de wereld waarin ik leefde. Ik besloot naar een psychiater te gaan om me te laten behandelen, maar ze weigerden me zolang ik nog hasj rookte. Ik lulde als Brugman en kreeg het voor elkaar dat ze de hasj door de vingers zagen. Dat ik een zware depressie had en verslaafd was, was door geen van hen opgemerkt. Na vijf jaar nuchter te zijn, dronk ik mijn eerste glas wijn tijdens een romantische trip naar Rome. Meteen werd iets in mij aangewakkerd. De lichten gingen aan, de tafel werd gedekt en de slingers werden opgehangen. Mijn depressie kwam door mijn verslaving. Ik dacht dat deze over zou gaan als ik weer af en toe alcohol zou drinken. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Ik raakte nog dieper in mijn depressie, want het drinken loste de depressie niet op. Ik gleed af en de dood stond in mijn ogen. Vrienden smeekten: ‘Ga hulp zoeken, anders ga je dood. Doe het voor je vrouw, doe het voor je kinderen.’ Ik kon het niet eens voor mezelf. Terwijl ik aan het werk was, stapte een man de tattooshop binnen. Ik herkende hem, omdat ik hem regelmatig de tent uitschopte als hij in zijn ochtendjas en op slippers om geld kwam bedelen. Maar deze keer was het anders. Hij was dikker geworden, zag er zelfs gezond uit. Zijn ogen straalden ook. Deze man zat aan de fucking crack, dit kan niet. Hij vertelde me over de 12 stappen. Thuis tikte ik het in op Google en las over God en de Hogere Macht. Wat is dit voor bullshit? Maar die gast was clean, hoe dan? Onderaan de site stond: ‘heb je hulp nodig?’ met daarbij de link naar een verslavingskliniek. Binnen een week had ik een intakegesprek en binnen veertien dagen begon mijn nieuwe leven.
Kikkervisjes
Het moment dat ik naar de kliniek ging was ontzettend spannend voor me. Ik heb in jeugdgevangenissen en op internaten gezeten, en deze keer ging ik me vrijwillig laten opsluiten in een inrichting. Een kliniek, met hekken eromheen. Een gekkenhuis. Daar stond ik dan met mijn koffertje. Zodra ik door de poort liep, had ik spijt. ‘Wat heb je gedaan jongen?’ Doodsbang liep ik door naar binnen. Daar werd ik meteen gefouilleerd en werden mijn spullen werden onderzocht. Daarna kreeg ik een lief ontvangst. Soms te lief, dan voelde het als een kinderklas. Ik was gewend te dealen Hell’s Angels en nu moest je uitgebreid op gesprek als je ook maar met een propje gooide. Ik moest om half zeven opstaan en om half 8 ontbijten; twee dingen die ik al veertig jaar niet meer deed. En ik moest ook mediteren. ‘Hallo, ik ben geen geitenwollen sok, waar zie je me voor aan, gek?’ In het begin schopte ik overal tegenaan, totdat ik me over gaf en besloot vol voor herstel te gaan. De eerste keer dat ik merkte dat het beter met me ging, was tijdens een wandeling langs de vijver in de tuin. Daarin zwommen kikkervisjes. Al die grote lummels die in behandeling waren, gingen elke dag naar de vijver om te kijken of de dikkopjes gegroeid waren. Die kikkervisjes deden me beseffen dat het leven veel moois te bieden had. Ik werd dankbaar. Ik mocht drie keer in de week naar huis bellen en geen tv kijken. Toch was ik dankbaar, want eindelijk kwam de rust.
In mijn nieuwe leven
Eenmaal uit de kliniek, moest ik mijn plek weer vinden. Dat was moeilijk, want pal naast de shop zat de slijterij en aan de overkant de coffeeshop. De hele straat rook constant naar hasj en wiet. Ik besloot om 90-90 te doen en ging naar mijn eerste meeting in Amsterdam-Oost. Ik dacht: ‘fuck, waar kom ik in hemelsnaam terecht?’ Maar iedereen was hartstikke vriendelijk en zeiden dat het goed was dat ik er was. ‘Wat moeten deze mensen van me? Geld? Is het een sekte?’ Ze sloten de meeting af met de Serenity Prayer en ineens realiseerde ik me dat ik bij allesbehalve een cult was. Sindsdien heb ik de Serenity Prayer altijd in mijn zak zitten. Het mediteren heb ik vanuit de kliniek doorgezet en is een echte must geworden. Vaak ben ik me erg bewust van mijn gedachten en van mijn omgeving en door te mediteren kan ik ze stilzetten. Radio Bagdad heeft plaatsgemaakt voor Radio Bach.
Uit de kliniek
Sinds mijn herstel is de relatie met mijn gezin ook veranderd. Na thuiskomst voelde mijn jongste zoon direct dat er iets anders was. Mijn vrouw zag het ook, ze zag het in mijn ogen. Er was een rust en kalmte over me gekomen. Emoties en triggers waar ik mijn hele leven mee geworsteld heb, komen nu naar boven en moet ik nog verwerken. Die heb ik altijd weggeduwd en komen nu een voor een naar boven. Het is een enorm leerproces, maar ook heel erg mooi. Eigenlijk ben ik weer de Ferry geworden die ik was voordat ik ging gebruiken. Ik ben niet meer druk, maar juist heel erg rustig. En ben nu iemand die belangeloos klaarstaat voor anderen. Voor mijn vrouw en mij betekende het ook dat we elkaar opnieuw moesten leren kennen, maar ze is mijn grootste steun in mijn herstel. Ze geeft me de ruimte die ik nodig heb voor mijn meetings en voor mijn opleiding als ervaringsdeskundige.
Samen naar meetings
Ik kan alleen behouden wat ik heb weg te geven. Het is daarom erg belangrijk voor me om herstel door te geven, en dat doe ik door zoveel mogelijk te spreken bij safe houses en bij klinieken. Dat kan best lastig zijn in combinatie met het werk van mijn vrouw en dan komt het voor dat ik mijn jongste zoon meeneem naar mijn meeting op vrijdag. Hij begrijpt nu wat herstel is en waarom ik naar meetings ga. Dat was best lastig uit te leggen toen ik naar de kliniek ging drie jaar geleden. Toen was hij zeven. Maar nu begrijpt hij wat ik daar doe en vindt het geweldig daar. Hij houdt van de knuffels en van de verbinding, iedereen kent hem. Hij zet er de voorleeskaarten klaar en kent hem uit zijn hoofd. Het is een gevoelige jongen en de fellows houden ook van hem. De meeting is niet compleet zonder hem!
Tattooshop 2.0
In de kliniek zeiden ze dat ik één ding moest veranderen, en dat is alles. Eerst begreep ik het niet, maar toen ik de stappen gedaan had, ben ik compleet veranderd. Na 35 jaar heb ik the Tattoo Palace weggedaan en besloot ik voornamelijk mensen in herstel te tatoeëren. Dat doe ik nu hier, in deze ruimte. Het is hier fijn, compleet zen. Mijn klanten vinden het ook fijn hier te zijn, het is zo’n magische plek voor me. Mijn oude leven mis ik totaal niet. Ik heb dat ruim 40 jaar gedaan. Ik heb het hartstikke druk. Ben druk met herstel bezig, wat ik te gek vind. En ik heb allerlei leuke mensen om me heen die me begrijpen, waar andere mensen dat niet doen. Ik weet dat ik goed in mijn herstel zit. Mijn hersenen hebben zoveel nieuwe banen aangelegd. Ik ga die eerste nooit meer pakken. Als ik de eerste niet oppak, hoef ik nooit meer te gebruiken.’